LET OP. Dit artikel is ouder dan 1 jaar.

Samenwonerstestament met kinderen

Samenwonerstestament met kinderen

Samenwonerstestament met kinderen

Dit is een regeling welke toepasbaar is in de situatie van twee partners met kinderen, die niet met elkaar zijn gehuwd en geen geregistreerd partnerschap hebben. Er wordt een regeling getroffen voor de situatie dat één van hen beiden komt te overlijden, alsmede een regeling voor de kinderen als beiden komen te overlijden.

Voor partners – met kinderen – die met elkaar gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap geeft de wet een langstlevende-regeling. Als partners die ongehuwd samenwonen dit testament hebben gemaakt en op een later moment met elkaar trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan blijft het testament geldig. Als de omstandigheden verder niet gewijzigd zijn hoeft er in dit testament niets veranderd te worden.

Dit testament is zonder nadere aanpassing niet geschikt voor samengestelde gezinnen. Neem daarvoor contact op met de notaris bij wie je dit testament wilt gaan ondertekenen en bespreek met de notaris wat je specifieke wensen zijn.

 

Herroeping van eerder gemaakte testamenten

Testamenten die vroeger zijn gemaakt worden herroepen. Door die herroeping verliezen deze hun werking. Deze herroeping wordt standaard in het testament opgenomen, ook als er geen vroegere testamenten zijn. Daarmee komt vast te staan dat het testament dat nu wordt gemaakt de enige regeling over de nalatenschap zal zijn.

 

De positie van de langstlevende partner als één van beiden komt te overlijden

Voor de situatie dat de eerste partner komt te overlijden wordt de ander de enig erfgenaam. Enig erfgenaam zijn betekent voor de langstlevende partner dat deze alle nagelaten goederen verkrijgt. Daarbij verkrijgt de langstlevende partner ook alle schulden van de overleden partner. Je mag altijd weigeren om erfgenaam te worden in een nalatenschap. Zou de nalatenschap meer schulden bevatten dan de goederen waard zijn, dan mag de langstlevende partner dus afzien van de nalatenschap. Voor schulden waar de langstlevende partner voor die tijd al aansprakelijk voor was, denk aan de gezamenlijke hypotheekschuld, blijft de langstlevende natuurlijk aansprakelijk.

 

De positie de kinderen als één van beiden komt te overlijden

Voor de kinderen wordt geregeld dat hun kindsdeel, waar zij volgens de wet recht op zouden hebben gekregen als er geen testament was gemaakt, aan hen wordt schuldig gebleven. De langstlevende partner verkrijgt dus weliswaar de gehele nalatenschap, maar krijgt daarnaast ook een schuld aan de kinderen van de overleden partner. Bij het uitrekenen van het bedrag waar de kinderen recht op krijgen wordt voor de langstlevende partner ook een kindsdeel meegerekend. De waarde van het kindsdeel wordt berekend op basis van de waarde van het vermogen van de overleden ouder op diens sterfdag. Wat er daarna met de waarde van het bezit gebeurt heeft geen invloed meer op de omvang van de vordering. Ook al worden de bezittingen dus meer waard, denk aan de waarde van de eigen woning, dat verandert niet de hoogte van de vordering van de kinderen.

Het bedrag dat voor de kinderen als kindsdeel wordt uitgerekend wordt niet meteen aan de kinderen uitgekeerd, maar aan hen schuldig gebleven. De kinderen weten dus hoe groot het kindsdeel is waar zij te zijner tijd recht op hebben. In beginsel is de vordering van de kinderen pas opeisbaar als de langstlevende partner ook komt te overlijden. Daarnaast worden enkele andere specifieke omstandigheden genoemd wanneer de kinderen hun vordering mogen opeisen. In het testament wordt er aan de kinderen geen garantie gegeven dat zij het bedrag van de vordering daadwerkelijk betaald krijgen, als deze opeisbaar is geworden. Er bestaat voor de kinderen dus het risico dat uiteindelijk blijkt dat er niet genoeg bezit is bij de langstlevende partner om de nog verschuldigde kindsdelen daadwerkelijk te voldoen. Dat past bij de bedoeling van het testament dat de langstlevende partner niet in de problemen komt, omdat aan de kinderen hun kindsdeel moet worden uitgekeerd.

Voor de kinderen wordt bepaald dat zij over hun kindsdeel dat nog niet wordt uitgekeerd geen rente ontvangen. Volgens het testament mogen echter bij de afwikkeling van de nalatenschap andere afspraken over een rentevergoeding worden gemaakt. Het bedrag van de vordering wordt in beginsel te zijner tijd dus nominaal aan de kinderen uitgekeerd, zonder rentvergoeding.

 

De tweede partner komt te overlijden

Bij het overlijden van de langstlevende partner zijn de kinderen van de langstlevende partner op grond van de wet de erfgenamen. Om dat te regelen is er geen testament nodig. Zeker wanneer de kinderen nog jong zijn, zijn er wel andere zaken waarvan het nuttig is dat daar een regeling voor wordt getroffen. Het gaat dan om de voogdijregeling en het instellen van een bewind over de erfdelen van de kinderen.

Als de langstlevende partner niet de ouder is van de kinderen van de eerstoverleden partner, maar het wel de bedoeling is dat de kinderen van de eerstoverleden partner erven, moet er een aanpassing op de akte worden gemaakt. Neem daarvoor contact op met de notaris bij wie je dit testament wilt gaan ondertekenen en bespreek met de notaris wat je specifieke wensen zijn.

 

Executele

Door het overlijden gaan de nagelaten goederen en schulden over op de erfgenamen. Er is echter nog heel wat te regelen aan lopende zaken, voordat de erfenis verdeeld kan worden. Denk bijvoorbeeld aan het stopzetten van contracten en het regelen van de belastingen. Door een executeur aan te wijzen is er iemand die dit namens de erfgenamen gaat doen. De executeur heeft volgens de wet de taak om de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen, die tijdens zijn beheer uit die goederen behoren te worden voldaan.

De eerste executeur zal de langstlevende partner zijn. Voor de situatie dat ook de langstlevende partner komt te overlijden is ook een executeur nodig. Je bent daarbij vrij in je keuze. Meestal wordt degene die is benoemd tot voogd en bewindvoerder ook benoemd tot de tweede executeur. Zo wordt alles zoveel mogelijk in één hand gehouden.

Pas op het moment dat degene die het testament heeft gemaakt komt te overlijden zal de tot executeur benoemde persoon moeten verklaren of deze de taak van executeur aanneemt.

Volgens de wet heeft de executeur recht op een beloning. In het testament staat echter dat de executeur wordt verzocht om geen loon in rekening te brengen. De executeur ziet dan af van het loon zoals dat in de wet is geregeld, namelijk 1{1a8c0ccbb9beab376d20a3d49157af5142941fc2dbd981a73fb234922605d0d4} van de waarde van het vermogen van de overledene op diens sterfdag. Als de executeur in weerwil van het verzoek toch loon in rekening wil brengen, kan dat en heeft deze recht op het wettelijk loon. Kosten welke de executeur moet maken bij de afwikkeling van de nalatenschap worden ook dan aan de executeur vergoed. Het is dan aan de executeur om bij de financiële afwikkeling aan de erfgenamen aan te tonen welke kosten er zijn gemaakt.

 

Voogdij

Bij de geboorte van een kind heeft de moeder meestal automatisch het ouderlijk gezag. Als de vader ook gezag wil, en hij is niet getrouwd met de moeder en heeft ook geen geregistreerd partnerschap met haar, moet hij samen met de moeder gezamenlijk gezag aanvragen. Dit wordt gedaan bij de rechtbank.

Als de beide ouders het gezag hebben, en één van de ouders overlijdt, dan krijgt de overlevende ouder alleen het gezag. Als maar één van de ouders het gezag heeft, en deze overlijdt, dan bepaalt de rechter of de langstlevende ouder of iemand anders het gezag krijgt. Overlijden beide ouders dan bepaalt de rechter wie de voogd (niet-ouder met gezag) van het kind wordt.

Als je zelf in je testament vastlegt wie de voogdij over je kinderen moet krijgen is de rechter daaraan gebonden. Het enige wat er na het overlijden van de ouder nog moet gebeuren is de verklaring van de benoemde voogd dat deze de benoeming accepteert. De beoogd voogd wordt dus niet automatisch voogd zodra er sprake is van overlijden van de ouder(s).

Bij het benoemen van een voogd kan gekozen worden voor de benoeming van één voogd, of gezamenlijke voogdij. De belangrijkste verschillen zijn:

–    één voogd:

deze voogd is verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van het kind. De voogd is niet verplicht dit zelf te doen. Het kind kan bijvoorbeeld ook in een tehuis of pleeggezin verblijven. Een voogd is de wettelijke vertegenwoordiger van het kind en beheert het vermogen van het kind. Indien nodig en met toestemming van de kantonrechter kan de voogd het vermogen van het kind ook gebruiken om het levensonderhoud van het kind te betalen.

–    twee voogden:

de voogden moeten het kind zelf verzorgen en opvoeden en samen de kosten betalen voor het levensonderhoud van het kind. De voogden zijn samen wettelijk vertegenwoordiger van het kind en beheren samen het vermogen van het kind gedurende de minderjarigheid.

De kantonrechter houdt toezicht op de manier waarop de voogd het vermogen van het kind beheert. Voor sommige handelingen moet de voogd vooraf toestemming vragen aan de kantonrechter.

Als je uitsluitend de voogdij voor je kind wilt regelen en het verder niet nodig vindt iets met een testament te regelen kan je de benoeming van een voogd ook registeren in het gezagsregister. In het geval dat in een testament in een gezagvoorziening na overlijden is voorzien en ook aantekening heeft plaatsgevonden in het gezagsregister, dan heeft de registratie die het meest recent heeft plaatsgevonden gevolg.

 

Bewind over de erfdelen van de kinderen

Als één van de ouders overlijdt hebben de kinderen hun kindsdeel tegoed tot het moment dat de langstlevende partner overlijdt. Komt deze ook te overlijden en de kinderen zijn nog jong, dan kan het nuttig zijn om in het testament een bewindvoering over het erfdeel van het kind te regelen.

Zolang de kinderen minderjarig zijn wordt de erfenis namens het kind beheerd door degene die het gezag heeft over het kind. Dat is ofwel de langstlevende ouder, ofwel de voogd. Zodra het kind achttien jaar oud wordt is het meerderjarig en vervalt het gezag van de ouder of de voogd. Wil je als ouder voorkomen dat het kind dan verkeerde keuzes maakt met het geërfde bezit, dan kan daar een bewind over worden ingesteld. De bewindvoerder is dan degene die het beheer voert over het geërfde bezit. Hoe met dat bezit wordt omgegaan is dus niet de keuze van het kind, maar de verantwoordelijkheid van de bewindvoerder. Vaak wordt er voor gekozen om degene die de voogd zal zijn ook te benoemen tot bewindvoerder. Je mag immers aannemen dat dit degene is die het beste kan beoordelen hoe het nagelaten bezit ten behoeve van het kind beheerd kan worden. En als het kind zegt geld van de erfenis nodig te hebben zal deze bewindvoerder waarschijnlijk het beste kunnen beoordelen of het verzoek inderdaad terecht is. De bewindvoerder heeft dus een verantwoordelijke taak. Zeker als je daarbij in aanmerking neemt dat in de wet is geregeld dat de bewindvoerder aansprakelijk is, indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekortschiet. Deze aansprakelijkheid is er volgens de wet niet als de tekortkoming niet aan de bewindvoerder kan worden toegerekend.

Aangezien het bewind een langere periode zal bestrijken is het van belang dat gecontroleerd kan worden of de bewindvoerder zijn werk goed heeft gedaan. Volgens de wet legt de bewindvoerder jaarlijks en aan het einde van zijn bewind rekening en verantwoording af aan de rechthebbende (de kinderen). Indien de rechthebbende niet in staat is tot het opnemen van de rekening wordt de rekening en verantwoording aan de kantonrechter afgelegd.

Het bewind is meestal bedoeld om te voorkomen dat een kind op een te vroeg moment de erfenis zal gaan beheren. Je wilt als ouder voorkomen dat een kind op te jonge leeftijd verkeerde keuzes maakt ten aanzien van de erfenis. Aan het bewind wordt daarom bijna altijd een eindleeftijd verbonden. Als het kind de leeftijd bereikt zoals in het testament genoemd, vervalt de werking van het bewind en zal het kind zelf het beheer en de beschikking krijgen over het geërfde bezit. Voor die tijd kan het kind proberen om het bewind opgeheven te krijgen. Als de bewindvoerder daar niet aan mee wil werken gaat opheffing via de rechter. Het kind moet dan aannemelijk maken aan de rechter dat het in staat is om zelf het geërfde vermogen op verantwoorde wijze te beren.

De wet kent aan de bewindvoerder een beloning toe. Deze beloning bedraagt volgens de wet jaarlijks 1{1a8c0ccbb9beab376d20a3d49157af5142941fc2dbd981a73fb234922605d0d4} van de waarde aan het einde van dat jaar van het onder bewind staande vermogen. Deze wettelijke norm wordt in het testament gevolgd.

 

Uitsluitingsclausule

Er wordt geregeld dat degene die erft dit op eigen naam doet. Voor een erfgenaam die gehuwd is in gemeenschap van goederen, of een geregistreerd partnerschap heeft met een gemeenschap van goederen, geldt dat hetgeen wordt geërfd niet tot die gemeenschap van goederen zal gaan behoren. Dit heeft tot gevolg dat de partner van een erfgenaam dan geen claim kan leggen op een deel van hetgeen werd geërfd. Met name in een situatie dat is geërfd en de erfgenaam daarna gaat scheiden is de verdeling van de verkregen erfenis nogal eens een kwestie. Met deze clausule weten we dat de ex-partner van de erfgenaam niets kan opeisen van hetgeen dat werd geërfd. Het zal duidelijk zijn dat deze clausule in zo’n situatie alleen met succes zal worden toegepast als er een administratie is bijgehouden, zodat voor de erfgenaam en diens ex-partner duidelijk is wat er nog van het geërfde bezit over is, of wat daarvoor in de plaats is gekomen.

Doordat het geërfde bezit niet in een gemeenschap van goederen kan komen is daarmee tevens een bescherming gegeven tegen schuldeisers van de echtgenoot van de erfgenaam. Ook zij kunnen niets eisen van wat werd geërfd.

 

Uit elkaar gaan

De regeling van het testament is gebaseerd op de gedachte dat op het moment dat één van beiden komt te overlijden de partners nog samenwonen. Wonen de partners niet meer samen, wat bij beëindigen van de relatie tussen de partners doorgaans het geval zal zijn, dan kunnen er door degene die achterblijft (de ex-partner) geen rechten meer worden ontleend aan het testament. Hier past wel een waarschuwing bij. Komen jullie in een situatie waarbij je niet zeker weet of dat door anderen zo zal worden uitgelegd dat je niet meer samenwoont, denk bijvoorbeeld aan het geval dat één van beiden enkele jaren in het buitenland gaat werken terwijl de ander in Nederland blijft, dan is het verstandig daarover iets vast te leggen.

filed under: