Opkoopverbod beleggers lijkt vruchten af te werpen voor starters

Opkoopverbod beleggers lijkt vruchten af te werpen voor starters

Uit nieuw onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), in samenwerking met het Kadaster, waar het Financieele Dagblad over schrijft, blijkt dat er afgelopen jaar zo’n 2.000 woningen naar starters gingen, die anders in handen van beleggers zouden zijn gevallen.

Zelfbewoningsplicht

Sinds 2022 mogen gemeenten voor bestaande woningen verbieden dat deze worden verhuurd. Dit is de zogenoemde zelfbewoningsplicht voor kopers. Eind vorig jaar hadden 130 gemeenten het plan om de zelfbewoningsplicht in te voeren. Het beoogde resultaat was dat particulieren op de huizenmarkt minder concurrentie zouden krijgen van beleggers die woningen kopen om vervolgens te verhuren.

Opkoopverbod werpt vruchten af voor starters

Nu blijkt dat die maatregel een gunstig effect heeft op de positie van starters op de woningmarkt. Tientallen gemeenten gebruiken de maatregel, waaronder ook de grootste steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. In Rotterdam geldt het opkoopverbod in zestien wijken, in Amsterdam en Utrecht zelfs in de gehele stad.

In Rotterdamse wijken met een opkoopbescherming kochten beleggers voorheen 35 procent van de woningen. Sinds het verbod valt nog maar één op de tien woningen in handen van een belegger. Denk daarbij aan ouders die een woning kopen om aan hun kinderen te verhuren, iets wat nog wel is toegestaan. Beleggers blijken hun activiteiten bovendien niet te verplaatsen naar wijken zonder zo’n opkoopverbod.

Goed vooruitzicht

Onderzoeker Marc Francke van de UvA denkt dat het aantal woningen dat voor starters beschikbaar komt door het opkoopverbod nog verder oploopt. “De maatregel geldt vanaf 1 januari 2022, maar sommige gemeenten hebben hem pas eind vorig jaar ingevoerd.”